Handig hoor, zo'n trapkast, voor je voorraad brintapakken en andere lang houdbare producten. Maar bij een trap met een draai gebruik je het diepste deel eigenlijk nauwelijks. Je kunt daar bijna niet bij, en de niet-wekelijks-nodige dingen bewaar ik dan toch liever op zolder. Dus wat doe je dan met die loze ruimte? Simpel. A. Je zet een wandje in de trapkast, zodat het diepste deel afgesloten wordt van het eerste deel.
Aan de andere kant zaag je een klein poortje. Je behangt dat deel met wat restjes behang die je nog op zolder had liggen. Richt het gezellig in en voila, een kabouterhuisje!
Principessa creativo
maandag 3 februari 2014
dinsdag 7 januari 2014
Ruimtevaartpakken
Het thema in 'mijn' kleuterklas is de komende weken: ruimtevaart! Superleuk, heel leerzaam, doet een enorm beroep op ieders verbeeldingskracht, en echt eens iets anders dan het geijkte herfst, sinterklaas, kerst, enz...
Ik liep al met het idee in mijn hoofd om hier ruimtepakken voor te naaien, maar hoe...? Totdat ik ineen dwaze opruimbui achter de zolderschotten een restje isolatiemateriaal voor laminaat tegenkwam. Het glimmende goud was perfect voor twee ruimtepakken.
Dit geeft mij nou echt een kick. Het heeft helemaal niets gekost, en dit is toch veel leuker dan die
rommel uit China?!
Ik liep al met het idee in mijn hoofd om hier ruimtepakken voor te naaien, maar hoe...? Totdat ik ineen dwaze opruimbui achter de zolderschotten een restje isolatiemateriaal voor laminaat tegenkwam. Het glimmende goud was perfect voor twee ruimtepakken.
Dit geeft mij nou echt een kick. Het heeft helemaal niets gekost, en dit is toch veel leuker dan die
rommel uit China?!
Grr de foto wil niet draaien... op de computer stond ie wel gewoon recht |
zaterdag 7 december 2013
Eindopdracht: lesplan voor een les beeldende vorming voor groep 8
Opdracht: ontwerp met behulp van het lesfasenmodel een les beeldende vorming voor groep 8.
Beeldende Vorming-les voor groep 8: mozaïek!
Lesfasenmodel
Voorbereiding
|
Context
|
Kinderen in groep 7 en 8 geloven niet meer in
Sinterklaas. Desalniettemin is het onderwerp nog springlevend. Kinderen
zetten hun schoen, maken surprises voor elkaar, en er wordt enorm uitgekeken
naar het heerlijk avondje.
Het onderwerp staat enkele weken per jaar volop
in de belangstelling.
|
||||||||||||||||||||
Basisplan
|
We bekijken de kunst uit het land van Sinterklaas:
Spanje. We laten ons inspireren door beelden die we daarvan zien om
vervolgens zelf te gaan mozaïeken.
Beeldend lesdoel: aan het einde van de les kunnen de de
kinderen begrijpen wat een organische vorm is en kunnen deze ook herkennen en
zelf produceren.
Technisch lesdoel: de kinderen kunnen mozaïeken, dwz de tegel is volledig beplakt, tussen de steentjes zit een kleine ruimte voor het voegsel, de steentjes sluiten als puzzelstukjes mooi op elkaar aan. |
|||||||||||||||||||||
Receptie
/Oriëntatie Tijdsduur 5 minuten |
Introduceren
|
Ik
vertel de kinderen dat omdat het Sinterklaastijd is, we vandaag gaan kijken
naar kunst uit het land waar de Goedheiligman vandaan komt, namelijk: Spanje.
Ik
vraag de kinderen wat ze al weten van dit land. Verwachte antwoorden:
vakantie, lekker weer, zee, lekker eten, voetbal, enkele Spaanse woorden.
Dan
vraag ik de kinderen of ze iets weten van de kunst uit Spanje. Ik vraag of ze weleens gehoord hebben van een bekende kunstenaar uit
Barcelona: Gaudi. Hij heeft veel gebouwen in de stad ontworpen en heeft zelfs een heel
park, met allerlei mozaiekwerken, gemaakt.
Ik vertel dat ik er ben geweest en dat het fantastisch
is (voorbeeldfunctie van de docent, enthousiasmeren). Ik laat hier beelden
van zien (1 minuut vanaf 1.35) van onderstaand filmpje).
http://youtu.be/3gy8gAVywfs
Ik benadruk
tijdens het bekijken van het filmpje de aspecten van Gaudi’s werk die passen
bij het eerste en tweede stadium van Parson: stadium 1: let op het kleurgebruik, kijk er naar, waar doet dit je aan denken? Stadium 2:
let op wat voor dieren hij gemozaiekt heeft, zie je wat voor enorme bank dit
is, en dat het een golvende leuning heeft, enz.
|
||||||||||||||||||||
Tijdsduur
15 minuten |
Beeld
beschouwen
|
We praten over dat
dit typisch Spaans/ Catalaans is, wat de werken voorstellen (stadium 4), over beeldaspecten (stadium 5), wat voor
materialen er gebruikt zijn en welke werkwijze er gebruikt is, en wat we er van vinden (stadium 6).
Gaudi is een van de grondleggers van de organische
architectuur. Aan de hand van beelden leg ik uit wat daarmee bedoeld wordt:
de gebouwen zijn niet recht, niet symmetrisch, niet regelmatig. Zijn werken
bestaan uit organische vormen. Een geometrische vorm is een vorm die je kan beschrijven,
bv. een rechthoek, vierkant, cirkel, driehoek. Een organische vorm is een
vorm die je niet kunt beschrijven. Het is onregelmatig. Organische vormen kom
je tegen in de natuur (beeldaspect vorm).
Wat
Gaudi ook veel gebruikte in zijn werk, is mozaiek. Wie kan uitleggen wat dat
is? (verwacht antwoord: ik verwacht dat er enkelen mee bekend zijn die dit
evt met mijn ondersteuning kunnen uitleggen.)
Beeldbeschouwen n.a.v. de volgende beelden:
Ik stel hierbij beeldbeschouwingsvragen volgens de stadia van Parson. 1. Welke kleuren zie je? Wat voor figuur zie je? Herken je deze kunstvorm? 2. Benoem drie dingen die je ziet. Is het realistisch? 3. Wat voor gevoel krijg je als je hier naar kijkt? Wat straalt het uit? 4. Wat voor invloed heeft het kleurgebruik? Wat valt je het meeste op aan dit werk (beeldaspecten)? Welk deel van het werk wil Gaudi benadrukken? 5. Wat vind je van dit schilderij? Kun je een argument noemen waarom iemand dit mooi of juist lelijk zou vinden? Dan vertel ik over de opdracht van vandaag: mozaïek een tegel met een afbeelding van een reptiel, waar alleen maar organische vormen op te zien zijn. |
||||||||||||||||||||
5 minuten
|
Instrueren
|
Ik
heb tegels (35 x 35 cm) meegebracht.
Mozaïeken
kun je op allerlei ondergronden doen. Hout, steen, glas, etc. Vandaag gaan we
een tegel mozaïeken. De opdracht is daarbij: maak een ontwerp met organische
vormen.
Je
kunt mozaïeken met glas, keramiek, kunststof. Je kunt kant en klare steentjes
of tegels kopen, maar je kunt ook oud servies gebruiken. Gaudi gebruikte vaak het relatief goedkope baksteen en resten keramiek. Dat gaan wij vandaag ook doen.
Als
eerste maak je een ontwerp voor je tegel. Met een dikke stift teken je grof uit
wat je wilt gaan maken. Hoe de stukjes precies op de tegel komen, dat komt
later wel. Maar je moet wel al goed nadenken over wat voor figuren je wilt
maken (je tekent dus niet steentje-voor-steentje je schets uit, het gaat om
de grote lijnen). Je bedenkt welke kleuren je waar wilt gebruiken. Je
schrijft meteen je naam op de onderkant van de tegel.
Op mijn tafel liggen bakken met de scherven per kleur verdeeld in kleine bakjes. Je mag een paar bakjes mee naar je tafel nemen.
Je
legt je scherven voorzichtig uit. Voorzichtig, want het kan scherp zijn. Pas
op dat je je niet bezeert. Zit niet aan je ogen, want dan kunnen er kleine
splintertjes in komen.
Dan
bepaal je bij welk stukje je gaat beginnen met ontwerpen. Kies een stukje van
ongeveer 10 x 10 cm. Daar doe je lijm op. Met een kartonnetje verdeel je de
lijm netjes. En nu is het puzzelen en plakken geblazen! Kijk goed welke
stukjes waar mooi passen. Let goed op de kleuren, want die zorgen er voor dat
het patroon goed te zien is. Houd er rekening mee dat er tussen ieder stukje
een klein stukje ruimte moet blijven (3 mm) waar straks het voegsel komt. Als
je klaar bent met dit stukje, ga je verder met het volgende stukje, net
zolang tot je helemaal klaar bent.
Als
je klaar bent laat je het drogen op de droogplek van dit lokaal.
De
volgende les gaan we het voegen.
|
||||||||||||||||||||
Productie
/Uitvoering 60 minuten |
Observeren
|
Stap 1: ontwerpen
Ik loop langs om te zien wat de kinderen aan het
doen zijn, en hoe ze dat aan het doen zijn. Wordt er een goede schets
gemaakt? Is deze niet te priegelig? Zie ik de organische vormen? Zie ik een reptiel? Zijn er geen
geometrische vormen? Zijn er kleuren uitgekozen?
Stap 2:
het lijmen, puzzelen, plakken. Wordt er een goede hoeveelheid lijm gebruikt en wordt dit netjes verdeeld? Worden er goede puzzelstukjes naast elkaar gelegd met de voegruimte er tussen? Wordt er goed gelet op de kleuren van de scherven en het ontworpen idee?
|
||||||||||||||||||||
Begeleiden
|
N.a.v. de observaties stuur ik bij, ik
complimenteer, ik bespreek ideeën.
|
|||||||||||||||||||||
10 minuten
|
Afronden
|
Ik waarschuw als we nog 20 minuten hebben voordat we
opruimen. Ik waarschuw ook bij 10 en 5 minuten.
De kinderen hebben 10 minuten om op te ruimen: de
werken op de droogplek zetten, overgebleven steentjes in een grote bak bijeen
voor een volgende keer.
|
||||||||||||||||||||
Reflectie
10 minuten |
Nabespreken
|
We praten in groepjes van vier na over de les. Daarbij bekijken de kinderen elkaars werk. Ieder kind geeft over het werk van een ander kind een tip en een top (elkaars werk opbouwend beoordelen is iets waar je in eerdere lessen al aandacht aan hebt gegeven).
Dan mogen de kinderen de volgende vragen bespreken: 1. Hoe vond je het om te doen? 2. Hoe ging het mozaïeken? 3. Is het gelukt om organische vormen te maken? 4. Ben je tevreden over het resultaat? Dan komen we weer in de kring en mag er uit ieder groepje een iemand plenair vertellen wat de uitkomsten van de bespreking waren. Ik vertel ook wat ik vond van de les: ik geef in ieder geval een compliment.
Ik leg uit dat we tijdens de volgende bijeenkomst gaan
voegen.
|
||||||||||||||||||||
Beoordelen
|
Beoordelingsmatrix:
Totaal aantal punten = cijfer : |
|||||||||||||||||||||
Presenteren
|
Na het voegen (wat in de volgende les gedaan wordt)
zetten we de werken op een centrale plek in school zodat alle kinderen,
leerkrachten en ouders de werken kunnen bekijken. Als Sinterklaas op school
komt laten we hem de werken zien.
|
|||||||||||||||||||||
Evaluatie
|
Evalueren
|
Ik maak voor mezelf een schriftelijke evaluatie en
pas het lesontwerp aan. Ik stel mezelf daarbij de
vragen:
- Is het lesdoel bereikt? (de kinderen begrijpen wat een organische vorm is
en kunnen deze ook herkennen en zelf produceren)
- Was de opbouw van de les goed? In hoeverre klopte mijn inschatting wat
betreft de voorkennis van de kinderen? Spraken de beelden aan? Zijn de
kinderen in staat om, met begeleiding, werk van Gaudi te herkennen?
- Hoe ging het mozaieken? Was alles veilig verlopen? Was het technisch
gezien niet te moeilijk? Was het uitdagend?
- Was de opdracht om een organische vorm te mozaieken een goede opdracht?
Oft: niet te moeilijk, wel uitdagend voor de meeste kinderen?
- Hoe ging het organisatorisch? Was de aangeboden hoeveelheid tijd goed? Of
was er meer tijd nodig of hadden we juist veel tijd over? Waren de materialen
goed? Was er overal voldoende van aanwezig?
- Hebben de kinderen plezier gehad in het beeldbeschouwen en in het werken?
Was het voor de jongens anders dan voor de meisjes?
- Zijn er verder nog belangrijke aandachtspunten?
|
Volgende
les:
De
kinderen mogen hun werk pakken. Ik demonstreer hoe je voegt: je pakt een
bakje met voegsel en een sponsje. Met het sponsje pak je een lik voegsel en dit
smeer je overal. Zorg dat het goed tussen de scherven komt. Het voegsel komt
ook op de scherven, maar dat geeft niet. Zodra het gedroogd is (na een uurtje) kun je dit er in
een veeg afhalen.
Er staat 60 minuten gepland voor de productie. Als er geen tijd is om deze les in een keer uit te voeren kan er gekozen worden om na de 'afronding' (zie lesfasenmodel) de eerste les te beëindigen en een volgende keer verder te gaan.
Er staat 60 minuten gepland voor de productie. Als er geen tijd is om deze les in een keer uit te voeren kan er gekozen worden om na de 'afronding' (zie lesfasenmodel) de eerste les te beëindigen en een volgende keer verder te gaan.
Beeldende vorming les 7: 3d werkstuk van klei
Werken met klei
Opdracht: maak een holle (fantasie)vrucht en verander er iets aan zodat je de vergankelijkheid toont. Ik vond het wel een uitdaging om een klein uitstapje te maken, ik toon niet de vergankelijkheid van de sinaasappel, maar die van de vrouw, die een sinaasappelhuidje heeft gekregen...
Bovenaanzicht |
Tja, die is duidelijk geen 18 meer... |
Beoordeling
Je zou bij deze opdracht de volgende matrix kunnen gebruiken.
Onvoldoende (0 punten)
|
Voldoende (1 punt)
|
Goed (2 punten)
|
|
Er is met klei een vorm gemaakt
|
|||
De vorm is hol
|
|||
Er is een organische vorm gecreëerd
|
|||
De vergankelijkheid is getoond.
|
|||
Het werk is origineel/ vernieuwend/ iets anders dan wat je eerder al
eens zag
|
Totaal aantal punten = cijfer: 10!
Het verschilt denk ik per docent hoe mijn interpretatie van de opdracht beoordeeld wordt. Ik vind het zelf altijd erg leuk als leerlingen origineel nadenken over hoe ze invulling geven aan de opdracht.
woensdag 4 december 2013
Beeldende vorming les 6 en 8: kindertekeningen geanalyseerd + beeldbeschouwingsvragen a.d.h.v. Parson
Kindertekeningen
Als docent is het belangrijk dat je bepaalde stadia die kinderen doorgaan bij het maken van tekeningen, kunt herkennen. Het zegt iets over de ontwikkeling van de motoriek en het denk/ voorstellingsvermogen. Van het krassen, naar koppoters, van vrij tekenen naar de wens om iets zo realistisch mogelijk te maken.
Aan de hand van drie tekeningen laat ik je hier graag iets over zien.
Om duistere redenen worden deze tekeningen verkeerd getoond, het lukte mij niet om ze te keren, dus draai nu je beeldscherm om.
1. |
2. |
3. |
1. Het kind dat dit heeft getekend zit in de krabbelfase (1-4 jaar). Wat kan het al? Het kan zitten en een potlood vasthouden. het beheerst de motoriek in de loop van de tijd steeds beter. Het kind ziet dat het spoor een lijn is. Het kind gaat rondjes maken met het potlood (gesloten cirkelvorm). Op deze tekening is nog veel gekrabbel, maar je ziet dat er ook al een gezichtje gemaakt is. Dat is het begin van de overgang naar de volgende fase (gecodeerde werkelijkheid).
2. Die gecodeerde werkelijkheid zien we op tekening 2. Het kind tekent spontaan en is creatief. Het is nog niet de werkelijkheid, maar het kind heeft goed nagedacht over wat hij wil maken. De plaatsing is wanordelijk (de poppetjes staan niet op de grond). Er is zelfs al een (blijde) gezichtsuitdrukking te zien. Ik zie een poppetje met gele en blauwe kleding en een rode cape, dat is sneeuwwitje. Het kind kan dus heel goed zien wat de kenmerken van Sneeuwwitje zijn, die haar zo herkenbaar maken. Knap hoor.
3. Op tekening 3 zie je dat de kunstenaar al zo realistisch mogelijk drie meisjes heeft proberen te tekenen. Er is veel aandacht besteed aan de overgang van wenkbrauwen naar neus. Alle drie de meisjes hebben ook echt een eigen gezicht. De lieflijke hartjes en versierseltjes zien we ook veel bij meisjes in de bovenbouw. Er is sprake van een centraalcompositie: de meisjes (het hoofdonderwerp) staan keurig in het midden.
Beeld met beeldbeschouwingsvragen ingedeeld naar de stadia van Parson
Disney & Dali, door S. Dali (1946), kijk ook op dugpasandtheirrole.wordpress.com) |
•
Stadium 1: de associatie (favoritisme)
|
Verwachte antwoorden
|
Welke kleuren zie je?
|
Geel zwart rood blauw
|
Op wie
lijkt de figuur die het meest links staat?
|
Mickey Mouse
|
Herken
je deze manier van schilderen?
|
Ik heb dit weleens gezien in een boek
|
• Stadium
2: de voorstelling (mimetisme)
|
|
Benoem
vijf dingen die je ziet op het schilderij.
|
Twee meneren, een kasteel, twee standbeelden, een tong, donkere lucht,
een schilder, een klok
|
Aan wat
je zien waar het schilderij zich afspeelt?
|
Het lijkt wel een beetje op een andere planeet. Of een woestijn. Maar
ik zie ook een soort gel-achtig water. Het lijkt wel een fantasieplaneet.
|
Is het
realistisch geschilderd?
|
Aan de ene kant wel want de mensen lijken heel echt maar aan de andere
kant kloppen er ook heel veel dingen niet. Het lijkt een beetje een
droomwereld.
|
Wat voor
gezichtsuitdrukking heeft het kasteel aan de linkerkant en waarom?
|
Het kijkt alsof het wil zeggen: Blegh!
|
Welke
kenmerken van mensen zie je?
|
Het kasteel lijkt op een mens, op de voorgrond staat nog iets met een
gezichtje, de meneer rechts heeft een soort slang aan zijn hoofd dat lijkt op
ingewanden van mensen.
|
• Stadium
3: de expressie (realisme)
|
|
Hoe denk
je dat de schilder zich voelde toen hij dit schilderij maakte?
|
Ik denk dat hij een beetje stoned was. Hij heeft heel veel fantasie. Ik
denk dat hij zin had om iedereen een beetje bang te maken met griezelige
figuren.
|
Welke
gevoelens roept dit schilderij op bij jou?
|
Ik vind het kasteel eng. De sfeer is spannend. Ik zie Mickey Mouse maar het is niet
zoals ik Mickey Mouse ken.
|
Wat
straalt de lichaamstaal / blik in elkaars ogen op het schilderij uit?
|
Ze kijken vragend aan.
|
Stadium
4: de formele aspecten (formalisme)
|
|
Heeft
het kleurgebruik invloed op wat je voelt als je naar het schilderij kijkt?
|
Ja de grauwe kleuren op de achtergrond maken het wat geheimzinnig,
griezelig.
|
Wat valt
je het meest op en waarom: de kleuren, het gebruik van licht, de vorm of de
compositie?
|
De compositie, met die twee hoofden die zo veel groter zijn dan de
rest.
|
Welk deel van het werk wil de schilder accentueren en waarom?
|
De twee meneren zijn het belangrijkste want zij zijn veel groter en
vallen het eerst op.
|
Stadium 5: het esthetisch filosoferen (interpretatieve)
|
|
Wat vind je van dit schilderij?
|
Ik vind het leuk want ik hou van Mickey Mouse. Alles lijkt een beetje
op strips. De gezichten zijn
heel knap gemaakt.
Of: ik vind het stom want ik snap niet wat hier nou mooi aan is,
waarom heeft hij dit nou gemaakt.
|
Kun je
een argument noemen waarom iemand dit schilderij mooi zou vinden?
|
Als je houdt van schilderijen met heel veel fantasiedingen er in.
|
Kun je
een argument noemen waarom iemand dit schilderij lelijk zou vinden?
|
Omdat het allemaal nergens op slaat.
|
Hoe is
het schilderij gemaakt?
|
Het is eerst met potlood getekend en daarna geverfd.
|
Abonneren op:
Posts (Atom)